THUIS - Een groot woord in 3 akten was mijn podiumdebuut tijdens Spoken Word Is... op 21 april 2024. Een half jaar lang had ik met een aantal fantastische anderen naar dit moment toe gewerkt tijdens de cursus van Jeff the Queer Turtle. Allemaal hadden we onze eigen prachtige teksten. THUIS - Een groot woord in 3 akten was de mijne. Zowel een uiting van mijn overtuiging dat God toch wel een kunstenaar móét zijn - een idee waar ik in Stijn, Gevallene ook mee speel - als een uiting van liefde voor de mens als kunstwerk.
Daarbij zijn er in dit stuk ook - onbewuste - invloeden te vinden van verschillende voorstellingen die mij dicht bij het hart liggen, en daarmee deel zijn van de miljarden kleine deeltjes die mij maken. Een allegorie van theater op het podium.
AKTE I - GISTEREN
Energie vergaat niet, las ik ooit
Miljarden kleine deeltjes, in die zin onsterfelijk
Ik kijk dus naar mezelf, en zie de mensheid.
En niet alleen dat:
Verleden, heden, én een toekomst.
Een toekomst, altijd onzeker,
Huist in mij en huist in jou.
Geketend door die deeltjes,
Ben ik nooit ergens thuis.
Niet in jouw warme armen,
Niet in de koele aarde om mij heen
Want tot stof zullen wij wederkeren,
En in wezen is er geen verschil.
En ergens, diep verborgen,
In die miljarden kleine deeltjes,
Huist alles wat we waren,
En alles wat we zijn.
Gebonden door verleden,
Ketenen gesmeed in het vuur van hoop.
AKTE II - MORGEN
Onze deeltjes veranderen,
Ik zal nooit meer zijn wie ik was,
En wie ik ben zal ik nooit meer wezen.
Onze toekomst staat zo vast als wijzelf;
Een rivier die mondt in een zee van tijd.
Want in al die kleine deeltjes,
Ben ik overal geweest,
En zal ik overal zijn.
Mijn ogen hebben de rand van het universum gevoeld.
Mijn vingers hebben de oerknal gehoord.
Mijn hart heeft God gezien.
Mijn hart heeft jou gezien,
En in dat vond ik rust.
Dus God, als morgen alles voorbij is,
Als de storm komt,
Als de rivier uit haar oevers treedt,
Als de sterren vergaan,
En wij tot stof wederkeren –
In dat moment was ik thuis.
De storm in mijn hart daalde in,
De rivier verlegde slechts haar bedding,
En de sterren hadden zich in jouw ogen genesteld.
Dus als morgen alles voorbij is,
Heb ik de Hemel al gezien
Op mijn terugkeer uit de Hel.
Want er is iets aan de eerste bloesem,
Er is iets aan de eerste warme dag,
Er is iets aan de eerste herfstbui,
Er is iets aan de eerste sneeuw.
Er is iets aan weten dat
Alles wat ik lelijk vind aan mezelf,
Ik buiten mijn zijn een wonder vind.
Mijn ziel is een Escher,
De wereld een Goya,
En de sterrenhemel een Rembrandt;
‘t Is een kwestie van smaak.
En dezelfde verf die mijn ziel maakt,
Kleurt ook de wereld om mij heen.
Diezelfde kleine deeltjes,
Maken ons wonder.
AKTE III - VANDAAG
In al die kleine deeltjes,
Ben ik overal thuis.
In jouw warme armen,
En in de koele aarde om mij heen.
Want als we tot stof wederkeren,
Is er in wezen geen verschil.
Bevrijd van ons verleden,
Een toekomst gesmeed in het vuur van hoop.
Want energie vergaat niet, las ik ooit.
Miljarden kleine deeltjes, in die zin onsterfelijk.
Dus ik kijk naar mezelf, en zie:
Ergens, diep verborgen,
In die miljarden kleine deeltjes,
Huist alles wat we waren,
Alles wat we kunnen zijn.
Alles wat we zullen zijn.
Reactie plaatsen
Reacties